Valencia was al jaren een leuke stad om te bezoeken, maar is sinds enkele jaren een uitstekend alternatief voor de absurde, pretparkachtige drukte in steden als Barcelona en Madrid. Die drukte daar is maar één van de vele redenen om Valencia te bezoeken.
tekst Louis Janssen foto’s VLC Valencia
De stad heeft een heel eigen aantrekkingskracht. Transparant, een rijk studentenleven, veel historische en moderne architectuur, uitstekend openbaar vervoer – zo kun je vanuit de aankomsthal direct met de metro naar het compacte oude centrum, met de taxi als snel en betaalbaar alternatief-, een kilometerslang strand, een vrij nieuwe jachthaven, de sterk opkomende gastronomie, de eigen rijstvelden en een wonderschoon achterland met natuurgebieden, wijngaarden, bergen en wandelmogelijkheden.
In drie tot vier dagen krijg je een goed beeld van deze derde stad van het land aan de monding van de Turia (daarover straks meer). De stad telt bijna evenveel inwoners als Amsterdam ( 800 duizend), maar is beduidend ouder. De Romeinen stichtten Valentia Edetanorum in 138 v. Chr.
Tochtje door Valencia, met lang niet alle bezienswaardigheden
Een rustig, typisch Spaans maar onbekend pleintje om de pleziertocht door Valencia te starten is het Plaça del Dr. Collado in de wijk El Carmen. Je vindt het tegen de achterkant van het Lonja de la Seda, het Zijdemuseum. Een cortado onder de grote olijfboom in een hoek van dat plein geeft energie voor de rest van de dag, en die kan het best starten met een kort bezoek aan het Zijdemuseum. La Lonja staat op de Werelderfgoedlijst van Unicef en is gebouwd tussen 1482 en 1533. Het biedt tegenwoordig vooral beelduitleg over de rijke Spaanse geschiedenis.
Mercado Central
Steek hierna de weg over en je stapt direct binnen in een van de mooiste gebouwen van Valencia, de Mercado Central, geheel gebouwd in art-nouveaustijl (1928) en de grootste overdekte, stedelijke versmarkt van Europa. Verbaas je niet over het overweldigende aanbod van verse groenten, fruit, vlees en vis, delicatessen, kaas en wijn. Gedroogde tonijn (mojama) uit Andalusië en Valencia, schapenkoppen, pens, verzin het maar en je kunt het hier kopen. Een paar jaar geleden begon sterchef Ricard Camarena hier zijn Central Bar. Op de menukaart staan veelal kleine gerechtjes, bereid uit het versaanbod van de markt. Camarena’s andere restaurants zijn Canella Bistro, HABITUAL, Ricard Camarena Restaurant (*) in Valencia, Canalla Bistro Mexico (Mexico City) en Canalle Bistro in Madrid. Loop hier rond, maar vergeet niet de imposante koepel van 30 meter hoog. Ga in elk geval vóór 9 uur, samen met de locals. Daarna stromen de toeristen binnen.
Na vijf minuten wandelen sta je op en in het zeer fraaie Plaça Redonda, zoals de naam aangeeft een rond, klein, ommuurd en recent gerestaureerd plein met kleine winkels. Vanaf hier is het twee minuten naar de Iglesia y Torre de Santa Carolina, in de hoek van het Plaça de la Reina. Vergeet niet om op de hoek, op weg naar de Catedral de Santa Maria de Valencia y el Miguelete, bij Helados Artesanos Llinares een ijsje te kopen: het is onvoorstelbaar, maar je kunt hier kiezen uit een enorm aantal smaken, waaronder die van vlees.
Schitterend art-nouveaugebouw (1928) met de grootste overdekte, stedelijke versmarkt van Europa
In de kathedraal zou de echte Heilige Graal staan, maar ook de vele kunstvoorwerpen maken een bezoek de moeite waard
De kathedraal
De kathedraal is fantastisch. Zoals altijd is ook aan deze kathedraal eeuwenlang gebouwd, waardoor romaanse, gotische en barokke invloeden te zien zijn (1262-1356). Locals noemen hem La Seu. De gotische toren is El Miguelete, met 207 trapreden. In de kathedraal zou de echte Heilige Graal staan, inderdaad de stenen drinkbeker die Jezus gebruikte tijdens zijn laatste maal. Mis ook de vele kunstvoorwerpen niet, zoals schilderijen van Goya.
Op het ruime Plaça de la Verge, links om de kathedraal heen, heb je een compleet ander zicht op de kathedraal en omringende gebouwen. Overdag is een fontein, de Fuente del Agua de la Acequia de grootste attractie, ’s avonds kun je hier en in de directe omgeving overal eten, vooral met veel andere toeristen en geanimeerd door straatartiesten en -muzikanten.
Om nu naar het strand te gaan, neem je het best lijn 4 vanaf station Pont de Fusta, want zo ben je er het snelst (met de Valenciacard, o.a. gratis ov). Verbaas je onderweg niet over het enorme aantal flinke universiteitsgebouwen dat je ziet. Het Platja la Malvarrosa is enorm, met palmen, hotels, horeca, kindervertier, schoon water en zonsopkomst boven zee. Richting het zuiden kijk je, voorbij de rij gezellige restaurants aan zee, uit op het nieuwe deel van de haven, speciaal aangelegd om in 2007 de America’s Cup te mogen organiseren. Hier tref je ook een (horeca)boulevard aan, maar eerlijk gezegd: als er geen event is, gebeurt er weinig. Tot 2012 was hier de jaarlijkse F1-race, op een tegenwoordig iets mies stratencircuit.
Het enorme Malvarrosa-strand, met palmen, horeca, kindervertier en zonsopkomst boven zee
Ciudad de las Artes y las Ciencias
Terug richting centrum, naar de door Santiago Calatrava ontworpen Stad van Kunst en Wetenschap, de Ciudad de las Artes y las Ciencias. Die Calatrava ontwierp ondermeer drie bruggen over de Hoofdvaart in de Haarlemmermeer en het futuristische treinstation Luik-Guillemins. In de Ciudad staan intussen zes gebouwen en ze zijn allemaal een bezoek waard. Sommige mensen vinden vooral de waterpartijen en de kleuruniformiteit het allermooist. Dat er een zekere rust vanuit gaat, staat vast.
Jardines de Turia
Ciudad de las Artes y las Ciencias is gebouwd in de drooggelegde bedding van de Turia. Nadat de rivier in 1957 ernstige overstromingsschade aanrichtte, besloot de gemeente om buiten de stad een nieuwe bedding aan te leggen en de bestaande droog te leggen. En dat werd een gigantisch succes. Nu vormen de Jardines de Turia een park van bijna negen kilometer lang en soms driehonderd meter breed, met allerlei voorzieningen voor inwoners en toeristen, zoals sportvelden, fiets- en wandelpaden, koffiezaken etc. De talloze bruggen herinneren nog aan de soms wilde rivier.
Weer iets dichter bij de oude stad kom je met een kleine omweg door de wijk Eixample, met een bonte verzameling art nouveau. Hier kun je de dure merken winkelen en bijvoorbeeld naar de buurt Ruzafa gaan, waar het aandeel bars, restaurants, bijzondere winkeltjes en galeries de laatste jaren zeer sterk toeneemt. Sla ook de grote Mercado de Ruzafa niet over. Amper toeristen namelijk.
De oorsprong van paella ligt in het 21.000 hectare grote natuurgebied Albufera
Albufera
Een bezoek aan Valencia kun je afsluiten met een excursie naar het natuurgebied Albufera, zo’n 21.000 hectaren groot met een enorm zoetwatermeer en de mogelijkheid om een klimaatvriendelijk boottochtje te maken. Alle rijst voor de authentieke Valenciaanse paella komt hier vandaan. Die kun je bijvoorbeeld proeven in El Palmar, direct aan het meer, maar ook in het oude centrum.
Volgende keer in deel 2 aandacht voor de gastronomie in Valencia.