Wijnschrijvers wordt nogal eens verweten dat ze te snel met (verkeerde) conclusies komen. Ze lezen verkeerd of verzuimen wederhoor toe te passen. Daarvan gaf een redactiechef van een wijnblad dezer dagen een voorbeeld.

Hij begint met te zeggen dat hij zelf niet als journalist is opgeleid en haalt in zijn column de begrippen wijnschrijver en journalist door elkaar. Van hem mag iedere ‘content’-producent journalist heten, omdat het beroep niet is beschermd. Zo bezien bestaat zijn hele redactie uit wat hij in ruime zin onder het begrip journalist verstaat. En daarom noemde hij de wijnschrijver die zijn idee (voortaan een borg vooraf betalen bij inschrijving voor een wijn-workshop) anders interpreteerde dan bedoeld ook maar journalist. Op die manier komt het vak van journalist in een ander daglicht te staan, dan het in werkelijkheid toekomt. Want het beroep mag dan weliswaar niet beschermd zijn, dat betekent nog niet dat het geen ethische uitgangspunten en gedragscodes kent. Zo bezien lopen er wijnschrijvers rond, die zich ten onrechte afficheren als journalist en dat ook op hun visitekaartje laten zetten. Als ze ergens verschijnen introduceren ze zichzelf ook zo. ‘Journalist’ vinden ze chiquer of prestigieuzer klinken dan ‘wijnschrijver’. Maar waarvoor je jezelf uitgeeft, is nog niet wat je in werkelijkheid bent. Ook al bezigt iemand nog zo talentvol het geschreven woord, het is geen alles bepalend criterium voor het acteren als beroepsjournalist.

Zelfversiering

Een willekeurige blogger die zich voor ‘journalist’ verkoopt, bezondigt zich aan zelfversiering. Dat geldt ook voor wijnpublicisten, hoe onbetekenend of glanzend hun reputatie ook mag zijn. Zo’n doe-het-zelf-benoeming in een vak waarvoor je in feite niet hebt doorgeleerd, lijkt verdacht veel op meeliften op andermans treeplank. Journalist mag dan een vogelvrije titel zijn, dat betekent nog niet dat de serieuze beoefenaars zich niet aan regels houden. Zo kennen we de Code van Bordeaux die het journalistieke gedrag regelt en in 1986 is geamendeerd, de Leidraad voor de Journalistiek, de Code voor de Journalistiek van het Nederlandse Genootschap van Hoofdredacteuren, redactiestatuten en journalistieke handboeken.
Die hebben te maken met hoor en wederhoor, met het verifiëren van informatie, met brononderzoek. De waarheid oprekken, ingaan op wat ik samenvattend maar ‘gunsten’ noem, appendix zijn van promotemetoten, dat alles past niet in de beroepsopvatting van de consciëntieuze journalist. Rommelaars trekken zich daar niets van aan.
Binnen de gelederen van wijnschrijvers en -bloggers valt moeiteloos een handvol ‘trans-scriptuelen’ aan te wijzen die zichzelf houden of laten doorgaan voor ‘journalist’. Andere omschrijvingen (met ‘vinpressionist’ als enige en enkelvoudige uitzondering) zijn kennelijk te min. Of openen te weinig deuren waarachter de vermeende verlokking wacht.

Geen gesjacher

Bij herhaling heb ik op het verschil tussen wijnschrijvers en bonafide (wijn)journalisten gewezen. De laatsten lenen zich niet voor het uitvoeren van commerciële opdrachten. Houden zich in hun media niet bezig met door reclame of pr gekleurde wijnschrijverij. Laten zich niet voor de kar van de wijnnegotie spannen door voor iedere reclame-wijnlunch of versier-reis op te draven. Dringen zich niet binnen in wijnnetwerken waar met bedrijfsverheerlijking wat te verdienen valt. Houden zich niet op eigen houtje bezig met gesjacher in de wijnhandel. Sluiten geen collega’s uit die de term ‘beroepsethiek’ in eigen voordeel rekbaar interpreteren. Hebben niet ‘wat schuift het’ als uitgangspunt, maar ‘waarheidsvinding’, zoals volksvertegenwoordigers dat zo deftig hebben geformuleerd.

Wijnschrijvers zijn er in twee categorieën. De eerste kan schrijven. Is selectief bij het aannemen van opdrachten. Heeft ontegenzeglijk niveau. Geeft graag betaalde ‘masterclasses’, zij het vaak met bijsmaak. Komt, buiten het gebruikelijke sprokkelwerk, ook wel tot lezenswaardige publicaties die aan product- bedrijfs- of regio-‘promotie’ voorbij lijken te gaan, maar daarvan niettemin slim kunnen zijn doortrokken. Wie zich als lezer serieuzer in het tot stand komen van die schrijfsels verdiept, krijgt al snel door welke budgetten daarachter steken. En namens wie.
De tweede categorie is van goedkopere garnituur. Heeft een ondermaatse taalbeheersing. Maar talent voor knippen, plakken en kopiëren. Pakt in de wijnwereld alles aan wat geld oplevert. En betoont zich als toetsenbordslaaf ‘his payrollmaster’s voice’. Vertoont narcistische trekken. Neemt het niet zo nauw als het om feiten gaat. Verifieert zelden wat inpakkers hem influisteren. Laat alles na wat hem in het ‘dicterend’ netwerk tot persona non grata maakt.
Met integere beroepsjournalistiek heeft dat niets te maken.

Verlengstuk

Binnen de wijnbranche wordt daar niet zo zwaar aan getild. Daar gaat het in de eerste plaats om handel en wat die opbrengt. En iedereen die dat met een publicitaire ‘boost’ kan bevorderen, wordt daar door de ‘negotie’ graag voor gebruikt. Al gebeurt dat vaak onder de amicale camouflage van een ‘invitatie’ of een verzilverbaar ‘verzoek’ om ‘samenwerking’. Favoriet zijn de scribenten die zichzelf tot ‘invloedrijk’ verlengstuk van de wijn-‘marketing’ degraderen. En binnen die ‘crew’ vooral degene die met de beste bereikcijfers op de proppen komt.
Wijnschrijvers houden zich, om hun (lucratieve) relaties te beschermen, ook meestal verre van het journalistiek uitdiepen van zaken die het daglicht minder verdragen. Of die het verdienen aan de kaak te worden gesteld. De opdravers en gunst-gretige meelopers onder hen hebben in dit letterknechtenland helaas getalsmatig de overhand. Een regulerende en corrigerende gedragscode, desnoods per medium, honen ze liever weg dan eraan te beginnen. Wetend dat ze, zolang ‘de schoorsteen moet roken’ zelfs niet aan basiscriteria zouden kunnen voldoen.
Dat is de situatie in wijnpluggersland. Daar regeert de wijnschrijver. Opereert die niet ‘commercieel’, dan zou hij in dat metier als zzp-er niet kunnen overleven. Verwar hem dus niet met de journalist die geen scherts-visitekaartje nodig heeft. En die er niet op uit is de ‘gevierde jongen’ van de wijn-nering uit te hangen.

Keurmerk

In de Verenigde Staten werken journalisten inmiddels aan het soort zelfregulering dat beroepsvervuiling uitsluit. Die is in dit tijdsbestek sterk gericht op alles wat door middel van websites en blogs ‘online’ wordt gepubliceerd. Het is de bedoeling dat er een keurmerk komt voor bonafide (wijn)journalistiek. Waarmee verpulping van het vak, promotionele verloedering en daarmee waarheidsvertekening kunnen worden uitgebannen. Misschien kan nederwijn-land daar wat van opsteken. Zodat daar doordringt dat wijnschrijver en wijnjournalist geen uitwisselbare hoedanigheden zijn.

Opleidingen

De meeste journalistieke opleidingen in ons land worden gegeven op HBO-niveau en duren vier jaar. Een afgestudeerde mag zich ‘bachelor of wine journalism’ noemen. Er zijn ook enkele voltijdse universitaire opleidingen, die een master-titel opleveren. Zo kent de Universiteit van Amsterdam de studierichting Journalistiek en media. Aan de Amsterdamse Vrije Universiteit kunnen studenten communicatie- en informatiewetenschappen afstuderen of zich specialiseren in journalistiek.