
Niet iedereen is zo’n talenwonder als onze afgewezen man voor de hoogste Europese post, Frans Timmermans. Als je hem Frans hoort spreken, zit er geen spat Limburgs aan. Daar hoeft-ie niet eens z’n best voor te doen. Maar zou je niet mogen horen waar iemand vandaan komt? Van de meeste Fransen eigenlijk niet. Die vinden het prachtig als iemand ‘sans accent’ spreekt. Dan stijg je direct in de Gallische achting. Vooral als je uit de conversatie van alledag ook nog de nieuwste uitdrukkingen hebt opgepikt. Bovendien: je ‘beheersing’ van het Frans mag dan grammaticaal nog zo deugdelijk zijn, als je het op z’n Rotterdams, Mokums, Goois of met die platte A’s van televisiemeiden uitspreekt, is er geen hond die je verstaat.
Onbegrip
Op proeverijen of in het land zelf hoor je van polderlandse proevers vaak het soort Frans dat wij als landgenoten vaak al niet kunnen volgen. ‘Bon-afek-un-mojso-de-fiande’ heb ik pas nog beluisterd toen een collega een rode wijn aanbeval aan een Franse vriendin. Wat moet zo’n arme wijnboer die zelden buiten z’n eigen regio komt daar dan mee? Die spreekt zelf Provençaals, dorps-Bourgondisch, Occitaans of Midi-Pyrenees. En vanuit die perceptie beluistert-ie ook ánders klinkend Frans. Dat van zijn compatriotten absorbeert hij dan nog wel. Maar sla je hem om de oren met school-Frans op z’n Rotterdams, dan kijkt-ie je vriendelijk maar zwijgend en vol onbegrip aan, omdat er geen syllabe tot hem doordringt.
Van repliek
De polderlander vindt in al z’n eigengereidheid niettemin dat-ie het er aardig vanaf brengt. Hij komt er graag voor uit dat-ie ‘z’n talen spreekt’. En kan zelfs geïrriteerd raken als-ie niet wordt begrepen. Laatst stond ik bij een proeverij naast zo’n yup met stropdasvervanger die zich gedroeg alsof hem over Franse wijn niets meer viel wijs te maken. Zegt-ie met Randstad-geluid tegen de vrouw die hem twee vingers rood had ingeschonken: ‘voe-zavee-fabriekee-sa?’ De schenkster diende hem direct van repliek: ‘On fabrique rien, monsieur, vous buvez pure nature’. De yup wist niet hoe-ie het had. Riep boos: ‘mejsie-ee-pas-orevwaaj’, streek z’n jasje glad en verdween naar de volgende wijnboer.
Behulpzaam
Misverstanden in de wijncommunicatie, door afwijkende uitspraak of verkeerd woordgebruik, komen nogal eens voor. Maar de kans daarop neemt af als je bij de jongere generatie Franse wijnboeren op Engels overgaat. Frans, heb ik mogen ervaren, is bovenal een kwestie van prononciation, articulation en intonation. Pas daarna komt de grammatica. Maar breng zo’n belegen coq-au-vin maar eens aan z’n verstand dat die regel ook geldt voor Franse wijnpresidenten die vanuit hun eigen streekaccent buitenlanders ‘behulpzaam’ willen zijn en zich in zelfgebakken Engels door een toespraak slaan. Engels, akkoord. Maar ZIJN Engels? Waarom niet, vroeg mij laatst een Française die aan wijnpromotie doet. Heel eenvoudig, antwoordde ik.
Alleen Fransen verstaan hun eigen accent.
