In ons land mag je van alles schrijven. Tot aan de grenzen van toelaatbaarheid. En die bepaalt het strafrecht, dat op dit punt nog steeds in beweging is. Wat is opruien, groepsbelediging, discriminatie of haat zaaien? Dat is aan interpretatie onderhevig. Tot aan de dag van heden lopen daar processen over. En niet alle rechters weten er raad mee. Want de hogere corrigeert soms de lagere. De bewijsvoering is doorgaans het knelpunt. En wat de ene ongestraft mag schrijven, kan de ander duur komen te staan.

Neem nou een columnist. Die mag van de rechter doorgaans verder gaan dan een andersoortige publicist. Vooral als zo´n column duidelijk een badinerende of satirische inslag heeft. Een columnist heeft alle vrijheid om te overdrijven als dat bij de stijl van de column past. En volgens de Leidraad van de Raad voor de Journalistiek (laatste versie 2015) hoeft hij, als-ie iemand op de korrel neemt, geen wederhoor toe te passen. Dat geldt ook voor wijnjournalisten die zich als columnist presenteren.

Geoorloofd

In de Leidraad staat letterlijk: ‘Columnisten zijn vrij om hun mening te geven over gebeurtenissen en personen. Daarbij zijn stijlmiddelen als overdrijving en bewust eenzijdig belichten geoorloofd’. Ook is vastgelegd: Het beginsel van wederhoor geldt niet voor publicaties die kennelijk een persoonlijke mening bevatten, zoals columns. En wie onderwerp is van een publicatie hoeft daarmee niet vooraf in te stemmen of er toestemming voor te geven. Een journalist hoeft wat hij over een persoon schrijft dus niet vooraf te laten ‘autoriseren’.

Over al die punten bestaan bij ‘het publiek’ nogal wat misverstanden. Zo heb ik herhaaldelijk de vraag gekregen waarom ik in mijn wijncolumns besproken personen niet een weerwoord heb laten geven. Het geijkte antwoord zou dan moeten luiden dat een columnist daaraan journalistiek bezien niet is gehouden, al heb ik de besprokene meestal later apart aan het woord gelaten. Maar daar is niet iedereen het mee eens. Collega-columnisten die accounts op sociale media hebben, kunnen daar een boekje over open doen. Scheldpartijen, bedreigingen en karrevrachten vuil kregen en krijgen ze nog steeds ze over zich uitgestort als een column ergens woede of irritatie opwekt. Meestal van anonieme figuren, die op die manier dagelijks hun frustraties afreageren.

Geen maffia

In de polderlandse wijnwereld heb ik nog niet meegemaakt dat er met handgranaten, raketwerpers of brandende bestelwagens wordt geprobeerd een columnist tot zelfcensuur te brengen, als dat al ooit zou lukken. Kennelijk zijn de periodiek voorkomende conflicten daarvoor niet ernstig genoeg. In die kringen kennen we ook geen uitgesproken maffia, die zich met wijnvervalsingen of fiscale fraude op ruime schaal probeert te verrijken. We hebben hoogstens te maken met enige wijnpiraten, die vergeten hebben hun verdienmodel een afspiegeling van bonafide handel te laten zijn. Daar is, mits ook de bedrijfstak zelf daar stevig aan trekt, wel overheen te komen. En dan liever met strafrechtelijke maatregelen dan met de krappe ruimte die ‘zelfregulering’ biedt.

Dat kritische wijnjournalisten liever buiten netwerken blijven die hen ‘medeplichtig’ zouden maken aan een bedenkelijk soort bedrijfs-PR, leidt af en toe in commerciële kringen wel tot onbegrip. Maar dat is inherent aan een metier dat je niet uitoefent om vrienden te maken.