‘Lieden van het Jaar’, wijnpredikers en andere laureaten, die uit de nominatieverslaving zijn komen boven drijven, je kunt er een optocht mee vullen. Ze geven ook geregeld goede raad. Net zoals die bovenmeesters die ons daarmee, vanuit zelfgekweekte ijdelheid, in hun verwaten rubrieken plegen op te zadelen. Het ene moet je vooral nooit meer doen. Het andere wordt met klem aangeraden. Ze strooien in eigen beheer met punten, trosjes, glazen, flessen, sterren en wat er nog meer aan symbolen uitrolt. En daarmee wordt het wijnbestaan vanuit zelf toegekend Gezag opgesplitst in een onder- en bovenwereld, afhankelijk van het uitdelersniveau. Voornamelijk vanuit die laatste biotoop fluctueren de boodschappen inhoudelijk mee met de wijnmode, die in feite het product is van commerciële renovatie.
Verandering
Omdat imitatie wereldwijd onuitroeibaar floreert, is het lot van Volgers en Meelopers te juichen over iedere verandering die ons als genotsverbetering door de strot wordt geduwd. Ga maar eens na wat er de laatste decennia in de wijnwereld is veranderd. Eerst volop hout in de wijn. Daarna een verguizing van een te houterige, om niet te zeggen vierkante toepassing. Stroperige garagewijnen, destijds ook zo’n bejubeld fenomeen. En dan die rieslingrage. Zonder onderscheid tussen goed en ondermaats bijna ontaard in ongenuanceerde adoratie. En nu weer ‘lichte’ wijnen, met zo min mogelijk alcohol.
In de wijnwaardering zelf overkwamen ons ook allerlei smaakbelevingsgolven. Zo is chardonnay op de globe nog steeds breed in beeld. De meest aangeplante druif is de cabernet sauvignon. Maar wie vandaag vergeet om sauvignon blanc op z’n wijnkaart te zetten, kan erop rekenen niet voor vol te worden aangezien. Dan heb ik het nog niet gehad over de professionele incest onder zogeheten wijncritici. ‘Experts’ die elkaar jaarlijks bevruchten met nieuwe ‘inzichten’. Over wat niet meer kan en eigenlijk zou moeten, waarbij ze zich in steeds complexer jargon verslikken.
Dun gezaaid
Wij, in nederwijnland, hebben daar nog niet zoveel last van. Omdat ‘critici’ hier maar dun zijn gezaaid. Zich bovendien liever als waarnemer opstellen van wat er aan ‘trends’ aan hen voorbij trekt, dan zich – mits van passend formaat – te voegen in de rijen der Groten die de wijnwereld universeel in hun greep denken te houden. Ik zeg met nadruk: denken. Want ook hier ploegen mode en imitatie geregeld de wijnakkers om waarop wijn-Zieners zich veilig wanen.
Die veiligheid is inmiddels ondergraven door al dat sociale-mediavolk dat zich plaatsvervangend maar diplomaloos de status van ‘criticus’ aanmeet. Een onberekenbare meute die deelneemt aan oeverloze digitale (wijn)discussies. Zonder dat die overigens ooit tot een kopersstaking voor ondrinkbare meuk hebben geleid. Vlak ook al die digitale wijnaanraders en cyber-‘sommeliers’ niet uit, waarvan de meeste gebruikers niet eens door hebben naar welke kant ze worden gedreven.
Viraal gebral
Geen hond, verzekerde mij laatst een ‘invloedrijke’ wijn-polderlander, geeft nog een stuiver om de mening van professionele wijncritici. Ieder onderzoek met vragen daarover wijst uit dat zelfs de grootste wijnbarbaar zich geen benul wenst te laten aanpraten door vleselijke Allesweters. Viraal gebral, dat is het he-le-maal.
Wijnboodschappen, nominaties en uitroeperijen van afzenders die daarmee promo-onanie bedrijven, zijn daarom in het licht van de vind-ik-leuk-communicatie zinloos. En wat er dan nog aan ‘doelgroep’ resteert komt er z’n stoel niet meer voor uit.