Gianfranco Soldera

De op 16 februari overleden Gianfranco Soldera, een van de allerbeste brunello-producenten ooit, maakte al ruim vijf jaar geen brunello meer. Op zijn etiketten vermeldde hij sinds 2013 ‘Toscana IGT/IGP Soldera 100% Sangiovese dall’Azienda Agricola Case Basse’. Het was het logische gevolg van zijn definitieve breuk met het Consorzio van Brunello, waar hij altijd als buitenbeentje beschouwd was.
tekst Jan van Lissum

Het begon al in 1972, toen hij als buitenstaander het verwaarloosde landgoed Case Basse kocht en er sangiovese-stokken ging planten. Een verzekeringsagent uit Milaan die een nieuwe wijngaard aanlegt om topkwaliteit wijn te maken – zoiets was niet gebruikelijk in de streek. Dat hij bovendien zeer eigengereid en lastig kon zijn, maakte hem er niet populairder op bij zijn collega-wijnmakers. Opvallend was wel dat hij, als eigenwijze nieuwkomer, juist bijzonder sterk hechtte aan traditie. Net als Franco Biondi Santi, in wie hij een medestander vond, keerde hij zich tegen modernisten in het consortium, die hun wijnen aantrekkelijker wilden maken voor een breed publiek, bijvoorbeeld door de sangiovese-druif te blenden met cabernet sauvignon, of door nieuwe Franse barriques toe te staan bij de vinficatie.

Ik ontmoette Soldera voor het eerst in 1988 en het klikte meteen. Er zouden nog vele ontmoetingen in en buiten Italië volgen, waarbij ik hem leerde kennen als eigenwijs, soms zelfs koppig en lastig, maar altijd als rechtdoorzee en principieel. Niet iemand die vond dat hij altijd gelijk had, maar wel iemand die geen tijd had voor dikdoenerij of prietpraat. Kon hij het goed met je vinden, dan nam hij alle tijd voor je – zoals ik zelf een dikwijls mocht ervaren tijdens mijn bezoeken aan de Vinitaly.

Wijn is om van te genieten, om samen te delen, aldus Soldera. Net zoals je als wijnmaker absoluut respect moet hebben voor de natuur, zo moet je als wijndrinker een wijn volledig en ongehinderd tot zijn recht laten komen. Ik heb wel eens meegemaakt dat hij een proeverij met zijn wijnen stil legde, omdat hij in het proeflokaal cement ruikte, of omdat een bepaalde lamp hem hinderde bij het proeven. Hij liet niet toe dat zijn wijnen ruim van tevoren gedecanteerd werden: het zou zonde zijn om niet te ruiken en proeven hoe de wijn zich opende in het glas. Ook uitspuwen was in zijn aanwezigheid not done: zonder doorslikken kun je een wijn niet echt op waarde schatten. En bovendien: iedere wijn is een uniek kunstwerk van Moeder Natuur en verdient dus net zoveel respect als de natuur zelf.

Dat respect voor de natuur ging bij Soldera verder dan het uitbannen van chemische middelen. Al bij het opknappen van het landgoed en de aanleg van de wijngaarden, begin jaren zeventig, streefden Gianfranco en zijn vrouw Graziella, een enthousiaste en deskundige bloemen- en plantenliefhebster (met name gespecialiseerd in rozen), naar een gezond, natuurlijk ecosysteem met volop biodiversiteit – voor die tijd een baanbrekend concept.

De natuur kreeg bij Soldera altijd voorrang, ook bij het wijn maken. Moderne technologie hield hij zoveel mogelijk buiten de deur en de in de loop der jaren versoepelde regelgeving van het consorzio legde hij naast zich neer. Soldera hield vast aan een lange vatrijping van 4 of 5 jaar, uitsluitend in gebruikte grote vaten van Slavonisch eiken (‘botti’ van 50 of 85 hl). Grote wijnen waren in zijn visie een combinatie van balans, natuurlijkheid, elegantie, complexiteit en typiciteit, en dat kon je alleen bereiken door de natuur, de druif, de bodem en de traditie te respecteren en in ere te houden. Jongere professionals die Wine Professional bezochten konden eerder dit jaar nog proeven dat hij gelijk had, toen een wijn van Soldera deel uitmaakte van de laatste Once in a Lifetime-sessie met klassieke wijnen.

Overigens was Soldera niet tegen modern wetenschappelijk onderzoek, integendeel. Soldera had researchprojecten lopen met verschillende universiteiten en instituten. Gedegen studies naar onder meer klonen, bodemeigenschappen en gisten maakten het in zijn ogen mogelijk de natuur nog beter te doorgronden en daardoor de wijnen verder te perfectioneren. Daarnaast maakte hij zich zorgen over de klimaatverandering; ook om daarmee goed om te leren gaan was voortdurend onderzoek onontkoombaar. Ter stimulering van jonge onderzoekers riep hij in 2010 de Case Basse Soldera Award in het leven. Iedere onderzoeker tot 35 jaar kan ervoor in aanmerking komen, mits zijn of haar onderzoek betrekking heeft op wijn, sangiovese en de streek rond Montalcino.

Hoe meer invloed de commerciëler en internationaler denkende modernisten kregen bij het Consorzio van Brunello, hoe minder Soldera er mee te maken wilde hebben. Vooral na het Brunelloschandaal in 2008 (waar verschillende wijnmakers ervan werden beschuldigd illegaal allochtone druivenrassen in hun wijn te hebben gebruikt) ontstond er een sfeer van wederzijds wantrouwen die vervolgens een kookpunt bereikte na de aanslag op Soldera’s wijnvoorraden in 2012. De ongetwijfeld goed bedoelde liefdadigheidsactie van het consorzio om samen wijnen beschikbaar te stellen, die Soldera ter vervanging van de verloren gegane vaten op de markt kon brengen, schoot bij de getroffen wijnmaker in het verkeerde keelgat. Ze konden toch niet verwachten dat hun wijnen goed genoeg waren om de naam Soldera te dragen! Niet lang daarna trad Soldera uit het consorzio én werd hij door het consorzio geschrapt.

Gianfranco Soldera was een legendarische wijnmaker die kenners, collega’s, journalisten, liefhebbers en vrienden veel heeft geleerd over wijn maken, respect voor de natuur, brunello, sangiovese, traditie, ambitie, idealisme, eigenzinnigheid en doorzettingsvermogen. Maar hij kon met evenveel plezier en geestdrift uren lang praten over bijvoorbeeld wielersportlegendes als Fausto Coppi en Gino Bartali, zoals ik ooit meemaakte tijdens een diner dat tot 4 uur `s morgens uitliep. Al had dat laatste wellicht ook te maken met het feit dat hij geen woord Engels sprak en ik geen Italiaans.

Hopelijk heeft het consorzio ondanks alles ook van Gianfranco Soldera geleerd.

Gianfranco Soldera